donderdag 12 mei 2011

Bruggen bouwen

Ik kreeg van mijn mentor tijdens mijn werkplekleren de vrijheid voor een namiddag wo in te vullen naar keuze. Omdat ik de les rond het bouwen van een papieren brug zelf zo leuk en leerrijk vond, heb ik besloten om die les ook in de klas uit te proberen. Dit geeft me ook de kans om te kijken hoe de leerlingen hierop reageren. Zo kan ik tijdens mijn stage een nieuwe techniekles uitwerken waarbij ik rekening kan houden met mijn bevindingen van deze keer.

Mijn leerwens:
het uitwerken en toepassen van een techniekles.


Beginsituatie:
- Deze les sluit aan bij het thema ‘bouwen’.

Leerplandoelen:

- 0.2: kinderen uiten hun verwondering over het onbegrijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze, het verrassende, … in de wereld.
- 0.5: kinderen werken samen.
- 3.5: kinderen houden rekening met verschillende schoonheisaspecten als ze zelf iets maken of uitdrukken.
- 4.9: kinderen kunnen leiding volgen of meewerken.
- 6.6: kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes.
- 6.11: kinderen kunnen zeggen aan welke eisen een bestaande constructie en een constructie die ze zelf willen maken, moet voldoen.
- 6.12: kinderen kunnen hun materialenkennis en hun kennis van constructie-, bereidings- en bewegingsprincipes gebruiken bij het ontwerpen van een constructie of bereiding.
- 6.13: kinderen kunnen een constructieactiviteit correct uitvoeren.
- 6.14: kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een constructie in elkaar te zetten.
- 6.15: kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product.

Lesdoelen:

Cognitieve doelen:
- De lln zien in op welke manieren ze papier steviger kunnen maken.
- De lln herkennen veel gebruikte technieken bij het bouwen van bruggen.

Psycho-motorische doelen:
- De lln kunnen verschillende technische vaardigheden toepassen zoals vouwen, knippen, plakken,…

Affectieve doelen:
- De lln kunnen hun bouwwerk op een creatieve manier vorm en eigenheid geven.
- De lln hebben bewondering voor de bouwwerken van de andere groepjes.
- De lln kunnen samenwerken in groep en door middel van compromissen tot één oplossing komen.


Opbouw van de les:

Introductie:
- De lln mogen in de gang in stilte de afbeeldingen van verschillende bruggen gaan bekijken die ik daar heb opgehangen.

Leerfase:
- We bekijken samen de technische opdracht die ik de lln geef vandaag.
- We bespreken samen het probleem, de technische eisen, het technisch proces.
- Daarna bekijken we samen een website op internet (via het smartbord), waar we leren hoe we papier steviger kunnen maken en welke technieken vaak gebruikt worden bij het bouwen van een brug. We doen dit aan de hand van een aantal proefjes.

Verwerking:
- De lln gaan nu in groepjes aan de slag voor het bouwen van hun eigen brug. Ze volgen hierbij de stappen van het technisch proces.
- Als de brug aan alle eisen voldoet, mogen ze hun bouwwerk creatief afwerken

Afronding:
- De lln gaan bij de andere groepjes kijken naar de andere bouwwerken.
- We houden een uitwisselmoment rond het technisch proces.
- De bruggen kunnen misschien een plaats krijgen in de gang. Of misschien kunnen we er één aan elke kleuterklas geven zodat de kindjes er met hun speelgoedauto’s mee kunnen spelen.

Reflectie:

De leerlingen zijn zeer betrokken geweest tijdens deze les. Ze zijn ook gestimuleerd in de technische geletterdheid. Ze zijn op zoek gegaan naar inspiratiebronnen en hebben met het materiaal dat ter beschikking was een eigen bouwwerk in elkaar gestoken. Ze hebben hierbij rekening gehouden met de eisen en hun werk hiernaar getest en bijgestuurd.
Wat me wel opviel, was dat toch verschillende van de leerlingen eerder techniekgebruikers zijn dan technici. Daarom was het wel goed dat ze in groepjes werkten, zo konden de techniekgebruikers geprikkeld worden door de technici. Dit ga ik dus zeker meenemen tijdens mijn stage.
Verder heb ik ook gemerkt dat ze nood hebben aan inspiratiebronnen om hun eigen creativiteit op gang te laten komen. Veel leerlingen hebben nood aan extra stimulatie om nauwkeurig te werken en niet te snel tevreden willen zijn. Ook dit is iets waar ik zeker rekening mee zal houden tijdens mijn stage.

Ik kan wel besluiten dat het een zeer productieve namiddag was en de leerlingen waren fier om hun resultaten te tonen.




zaterdag 30 april 2011

De stage staat voor de deur!

Een tijdje geleden keek ik niet erg uit naar de lessen WO in de stageperiode. Ik voelde het als een serieuze drempel om goede WO lessen in elkaar te steken.
Vandaag staat de stage vlak voor de deur, maar kijk ik wel heel erg uit naar deze lessen. Het thema dat ik deze twee weken ga onderzoeken met de kinderen is 'water'. Het heeft even geduurd voordat ik wist hoe ik hiermee precies aan de slag moest gaan, maar nu sta ik er helemaal achter. Ik ben als volgt te werk gegaan.

- eerst heb ik zelf gebrainstormd over wat ik allemaal meer zou willen te weten komen of leren over water. Dit is iets wat natuurlijk nog beter zou zijn als je dat samen met de leerlingen kan doen, maar dat zat er nu niet in.

- ik ben ook op zoek gegaan naar informatiebronnen rond het thema 'water' en heb de leerplandoelen nog eens doorgenomen en kwam zo weer tot verschillende ideeën. Een aantal voorbeelden van mijn ideeën waren: water, wat doen we ermee?, kringloop van het water, proefjes met water, watergewinning, waterzuivering, werking watertoren, water in ons land (rivieren), water in het buitenland, leven in en rond de vijver, waterplanten: zuurstoffabriekjes, een waterkijker maken, de helderheid van het water, de temperatuur van het water, vangen van dieren en planten voor determinatie - identiteitskaart, het begrip levensgemeenschap.

- daarna heb ik mijn ideeën gebundeld in twee grote groepen waar ik dan telkens 1 week rond kan werken. Zo gaat het de eerste week gaan rond 'waterwegwijs...' en de tweede week rond 'duik eens in een poel'.
Ik heb deze opdeling gemaakt met het oog op het omgevingsgericht bezig kunnen zijn met de leerlingen. Bij ons in Neerpelt is er immers een waterzuiveringsstation met een waterproductiehuis waar we een bezoek aan kunnen brengen. Daarom werk ik de eerste week vooral hierrond en laat de leerlingen ook verschillende proefjes doen met water zodat ze al veel achtergrondinformatie hebben voor we ons bezoek brengen aan het waterproductiehuis. Ik denk dat ze op die manier veel meer begrijpen van de rondleiding.
Voor de tweede week wilde ik heel graag werken rond vijveronderzoek, omdat er in de school een natuurlijke vijver aanwezig is, dus het zou zot zijn om daar niet op in te spelen. We ziten dus aan de bron en kunnen zo hoofdzakelijk ervaringsgericht werken.

Ik heb het gevoel dat ik veel heb bijgeleerd door zelf in die leervragen te stappen. Door de brainstorm en de infobronnen te zoeken, door de leerplannen te bekijken en door vooral te kijken naar hoe kan ik omgevingsgericht en ervaringsgericht met de kinderen bezig zijn.

De specifieke leerplandoelen zijn terug te vinden in mijn lesvoorbereidingen.

Ik kijk er echt naar uit om de leerlingen te laten ontdekken en ervaren de komende twee weken.

dinsdag 15 maart 2011

Ik kijk door een TOS-bril naar mijn activiteit.


Met de leerlingen (5e lj) heb ik net voor de Carnavalvakantie een masker gemaakt. Bij deze activiteit kwam ook heel wat techniek aan bod, daarom zou ik deze activiteit graag even bekijken door een TOS-bril.

Waar komen de kerncomponenten in deze activiteit aan bod?
1. technische systemen
de leerlingen krijgen als opdracht om een masker te maken voor Carnaval en we vertrekken allen van een eierdoosje als basis.

2. processen
Ik had de kinderen de opdracht gegeven om eerst even na te denken welke kant ze uit wilden met hun masker. Ze keken eerst goed rond welke materialen er ter beschikking waren en dachten na over hoe ze dat eierdoosje konden gebruiken om door te kijken. Ik had hun ook een voorbeeld laten zien. Een aantal leerlingen hebben dit basisvoorbeeld na gemaakt en dan naar eigen believen afgewerkt. Maar anderen hebben het basisvoorbeeld ook zelf aangepast.
Bij het uitvoeren of het maken van het masker was het vooral proberen, zoeken en bijsturen in het gebruik van verschillende technische vaardigheden zoals nieten, vouwen, knippen, plakken ed. Maar door zelf aan de slag te gaan, leren de kinderen ook het meeste.
Het resultaat mocht gezien worden.

3. hulpmiddelen
de leerlingen hebben zelf versieringsmateriaal mogen meebrengen en er was ook allerlei materiaal voorzien in de klas zoals, rietejes, watjes, belletjes, ...
Verder waren er nietjesmachines, plakband, lijm, wit papier, gekleurd papier voorhanden.

4. keuzes
Bij het maken van hun masker hebben de kinderen rekening gehouden met de materialen die ter beschikking waren. Zowel voor het technisch aspect zoals 'kan ik dat best plakken of nieten?' of 'als ik dat papier twee keer dubbel vouw dan is het steviger' ed. Maar ook voor de afwerking hebben de kinderen hun eigen keuzes kunnen maken.


Hoe komen de drie dimensies aan bod?
1. begrijpen
Bij deze activiteit heb ik niet op voorhand verschillende technieken besproken met de kinderen. Het is net door het doen en proberen dat ze inzien en begrijpen wanneer je bepaalde technieken best toepast.

2. hanteren
Deze activiteit draaide eigenlijk volledig rond deze dimensie. De kinderen waren de hele tijd aan het 'doen' en 'handelen'.

3. duiden
Met Carnaval voor de deur konden deze maskers natuurlijk goed gebruikt worden. We hebben op het einde van de les ook een leuke foto gemaakt in de klas, zodat de leerlingen ook een doel hadden om naartoe te werken.

Door op deze manier naar deze activiteit te kijken, denk ik wel dat ik kan vaststellen dat de leerlingen zich hier als technisch geletterde mens hebben kunnen ontplooien.

zondag 5 december 2010

De sneeuw is weer in't land!

Mijn leerwens: ik zou willen proberen om een actueel onderwerp eens heel breed te bekijken en nagaan op welke manieren dit in de klas aan bod zou kunnen komen.
Persoonlijke leervragen die hierdoor naar boven komen, kan ik dan ook opzoeken.

Acties: ik ben vertrokken van het leerplan, om zo door zoveel mogelijk brillen te kijken.

mens en levensonderhoud
- beroepen die belemmerd worden door de sneeuw (metsers, wegenwerkers, tuinaanleg, ...)
- beroepen die baat hebben door de sneeuw (sneeuwruimers, skimonitoren, ...)
Je zou hier de beroepen van de ouders van de kinderen kunnen overlopen en kijken of deze beroepen beïnvloed worden door de sneeuw. Misschien kan één van de ouders hierover komen vertellen in de klas.
- sneeuw en vrije tijd: welke sporten kunnen we doen in de sneeuw?
Hier kunnen de hobby's van de kinderen overlopen worden en kijken of dezen beïnvloed worden door de sneeuw.

mens en het muzische
- ijssculpturen bekijken (eventueel een bezoekje brengen aan het ijssculpturen festival in Brugge)

mens en samenleving
- daklozen in de sneeuw; hoe overleven zij de winter (er is deze week een reportage over op tv geweest bij panorama)
Als aanknoping naar het overleven van daklozen in de winter, past het sprookje van het meisje met de zwavelstokjes.
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20061221_zwavelstok01

mens en techniek
- is sneeuw stevig genoeg om een huis mee te bouwen? (afbeeldingen en informatie opzoeken op de computer over een ijshotel in Lapland)
- hoe worden iglo's gemaakt? (in groepjes laten uitwerken: info laten opzoeken, plan laten maken, rolverdeling, uiteindelijk ook uitvoeren)
- sneeuwman maken

mens en natuur
- landen waar het nooit sneeuwt; landen waar er altijd sneeuw is;
- hoe leven mensen die altijd sneeuw hebben?
(http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20081014_noordpool01)
- hoe ontstaat sneeuw eigenlijk?
(http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050503_animatiesneeuw01)
- experimenteren met sneeuw en zout
- natuurbeleving: wat vinden we leuk aan sneeuw, wat vinden we niet leuk aan sneeuw

mens en ruimte
- welke invloed heeft de sneeuw op het verkeer (auto's, treinen, bussen, fiets,...)


Nog een leuke vraag: waarom is sneeuw wit? Daarover vond ik het volgende:
Dat zit zo; sneeuw is bevroren water. Als je een sneeuwvlok goed bekijkt, zie je een soort witte wolk. Dat komt omdat een sneeuwvlok bestaat uit hele kleine flinterdunne naaldjes ijs. Omdat die naaldjes zo klein zijn weegt een sneeuwvlok ook bijna niets.
De sneeuwvlok zelf heeft dus geen kleur. Je ziet hem als wit omdat het ijs het zonlicht weerkaatst. Een normaal ijsklontje is doorschijnend omdat er niet zo veel kanten zijn die het licht weerkaatsen. Als je een ijsklontje in kleine stukjes slaat zijn ze dus weer wel wit. Probeer het maar eens!


uitleg over het maken van een iglo
Eskimo’s heten eigenlijk Inuit. Eskimo’s bouwen iglo’s als tijdelijk huis in het jachtseizoen. Iglo betekent sneeuwhut in de Inuit taal. Een iglo maak je zo klein mogelijk. Voor 2 a 3 personen is de omtrek ongeveer 3 meter.
Om een iglo te bouwen heb je oude sneeuw nodig. Oude sneeuw is hard geworden door kou en wind. De sneeuw moet zo hard zijn dat je erop kunt staan zonder dat de sneeuw inzakt. Met een handzaag zaag je grote blokken uit de sneeuw. Met die sneeuwblokken maak je een ring. Daarna stapel je er steeds meer blokken op. De blokken moet steeds verder naar binnen hellen. Dus hoe hoger de iglo des te meer de muur naar binnen helt. De sneeuwblokken kunnen wel 20 kilo per stuk wegen. Maar doordat de blokken naar binnen hellen kan de iglo niet omvallen. Alle sneeuwblokken steunen op elkaar. De iglo is echt klaar als alle gaten zijn dichtgesmeerd met sneeuw.
(om Blokken harde sneeuw te maken kunnen we die in een bak doen en stevig aanduwen en deze dan omdraaien.)


Een leuk proefje om aan te tonen dat sneeuw bestaat uit lucht en water heb ik hier gevonden:
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050503_sneeuw01


Leerplandoelen die met deze lesideeën aan bod zouden kunnen komen zijn:
- 1.4: kinderen zijn er zich van bewust dat arbeidsomstandigheden kunnen verschillen.
- 1.5: kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.
- 3.1: kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving.
- 5.4: kinderen beseffen dat ze in een multiculturele samenleving leven.
- 6.13: kinderen kunnen een constructieactiviteit correct uitvoeren.
- 7.7: kinderen zien in dat mensen aangepast zijn aan een leefwijze in een bepaald milieu.
- 7.21: kinderen kunnen natuurkundige verschijnselen onderzoeken en hun zelf geformuleerde voorspellingen toetsen.
- 7.25: kinderen zien in dat het weer de leefgewoonten van mensen beïnvloed.
- 9.15: kinderen zien in dat menselijk verkeer altijd risico's inhoudt.
- 9.22: kinderen beseffen dat vervoermiddelen functioneel kunnen gebruikt worden.

zondag 24 oktober 2010

de wereld in het bos

Ik ga regelmatig wandelen in het bos met mijn gezin, maar ik stond eigenlijk nooit stil bij wat er allemaal te zien is in het bos. We genoten gewoon van de frisse lucht en het vertoeven in de natuur in ’t algemeen. Ook de kinderen hielden er eigenlijk gewoon van om rond te kunnen lopen.
Maar sinds kort heeft Lukas (mijn zoontje van 4j) niet meer genoeg met enkel rondlopen in het bos. Hij begon allerlei vragen te stellen en wilde van elke vrucht en elke boom, van elke paddestoel die we tegenkwamen weten hoe dat het heet. Ik vond het erg dat ik hem geen correct antwoord kon geven. Het was dus hoog tijd dat ik mijn basiskennis ging bijschaven.
Eerst wist ik niet goed waar ik moest beginnen, want de wereld in het bos is zò uitgebreid. Maar toen de powerpoints van WO op artes verschenen, vond ik wat ik zocht.
Na het bestuderen van deze materie kon ik ook niet wachten om opnieuw het bos in te trekken en te kijken of ik deze theoretische kennis ook kon toepassen in de praktijk.
De keren dat we nu gaan wandelen voel ik me inhoudelijk veel sterker en het geeft me een zalig gevoel te kunnen antwoorden op de vragen van mijn zoontjes. Zo kwamen we bijvoorbeeld hele mooie vliegenzwammen en eekhoorntjesbrood tegen, maar ook de zomer eik, de amerikaanse eik, een canadese populier, een beuk, een kastenjeboom, een den, een lorik. We hebben ook allerlei vruchten geraapt zoals eikels, beukennootjes, kastanjes. Het is leuk om dit allemaal te kunnen herkennen zonder bij elke vraag een boekje te moeten bovenhalen en het op te zoeken.
We gaan nu op een heel andere manier naar het bos en de jongens zijn onder de indruk van wat ik hun allemaal kan vertellen. Ook de sessie van de bosexploratie heeft me leuke ideetjes gegeven voor als je met kinderen naar het bos gaat. Vooral het gebruik van de bosregels en de kamers, daar kunnen de kinderen zich direct beter in inleven op die manier. Ik voel dus dat ik nu veel sterker in mijn schoenen sta als we het bos in trekken en dat was mijn bedoeling ook.





woensdag 2 juni 2010

maandag 31 mei 2010

verdiepen in kunst

Ik ben zelf niet zo heel erg bezig met 'kunst' en heb daarom ook niet zo'n brede kijk op kunst in het algemeen, en nog minder op kunst bij kinderen uit de lagere school.
Ik mis hier de nodige achtergrond van wat je bij deze kinderen kan verwachten en realiseren.
Een actiepunt voor mezelf is dus om me te verdiepen in de kunst bij lagereschoolkinderen.

Ik ben daarom ook naar het NIKO (Noord-Limburgse kunstacademie) geweest om te vragen of ik een tekenles zou mogen bijwonen. Dit was geen enkel probleem en dat heb ik dus gedaan op zaterdag 22/05.
De leerkracht heeft me getoond hoe ze het hele schooljaar rond een thema hebben gewerkt. In elke groep zitten er leerlingen van het eerste tot en met het zesde leerjaar bij elkaar. Ik vroeg me af of er dan op verschillende manieren gewerkt wordt, omdat een kind van zes toch nog niet even ver ontwikkeld is als een kind van 11. Maar hier wordt blijkbaar geen verschil in gemaakt. Deze kinderen leren alles op hetzelfde moment en nieuwe technieken moet iedereen leren, of je nu 11 jaar of 6 jaar bent.
Wat me verder nog opviel is hoe ze de kinderen hier hun eigen creativiteit laten ontdekken. Er werd dit jaar gewerkt rond het thema van de 'zandfee'. Ik vroeg dan aan de leerkracht of de leerlingen de personages uit het thema in het begin van het jaar te zien hadden gekregen, maar dat is zeker niet het geval. Elke leerling kan de personages zelf een uitstraling geven en zo zijn eigen creatief idee uitwerken. Dat vond ik echt wel boeiend, want ik heb de resultaten van het hele jaar kunnen bewonderen en was echt onder de indruk. Het is knap om te zien hoe elk kind op een kunstzinnige manier zijn verbeelding laat werken en uitstraling geeft aan een personage.

Het is dus heel belangrijk, ook in de lessen WO, om de kinderen niet altijd een opgegeven voorbeeld te geven, maar om hun eigen creativiteit te laten ontdekken en hun fantasie en verbeelding te laten werken.